‘Franse overheid te gemakzuchtig in integratiebeleid personen met een beperking’
Dit interview uit 2013 is een momentopname. Hoe het nu is met Bernard weet ik niet.
Na drie eerdere interviews met mensen met een visuele beperking had ik niet anders verwacht dan dat ook mijn gesprekspartner in Parijs met behulp van een blindengeleidehond naar onze afspraak zou komen. Het viel mij vooraf echter wel op dat geen enkele andere blinde die ik zag zo’n hond bij zich had. Ook Bernard arriveerde zonder hond. ‘Honden kunnen ziek worden, je moet ze verzorgen.’ Bon, met enkele aanwijzingen van mijn kant uit waar te lopen, staken we veilig over naar een café in de buurt van de Bastille waar hij zijn verhaal vertelde.
Bernard is in 1946 in Rijsel (Lille) geboren, vlakbij de grens tussen Frankrijk en België, en spreekt redelijk goed Nederlands. Op 11-jarige leeftijd werd hij getroffen door glaucoom met als gevolg dat hij nu volledig blind is. Dat belette hem niet een vol en avontuurlijk leven te leiden. ‘Ik was te jong om problemen te maken over mijn beperking. Voor mijn moeder was het problematischer. Ik heb zeven jaar op het speciaal onderwijs gezeten en ben daarna fysiotherapie bij de Association Valentin Haüy in Parijs gaan studeren.
‘De jaren 60 waren een goede tijd voor mensen met een beperking. De maatschappij was veel flexibeler dan nu. Veel mensen met een visuele beperking gingen fysiotherapie studeren. Op mijn 25ste emigreerde ik naar Zweden. Daar heb ik 30 jaar gewoond en gewerkt. Na vervolgens nog twee jaar op IJsland te hebben gewoond, keerde ik tien jaar geleden terug naar Frankrijk vanwege de liefde. In Zweden heb ik twee volwassen dochters wonen. Eén in Uppsala en een in Helsingborg. Mijn vrouw is van Duits-Franse ouders. Met haar spreek ik Frans. Met mijn dochters Zweeds. Ik heb in totaal drie dochters.’
Was het niet moeilijk om in Zweden als fysiotherapeut aan de slag te gaan?
'Nee, ik was een voorbeeld voor anderen. Ik was de eerste blinde in dat beroep daar. In het begin waren mijn cliënten een beetje verrast als ze mij voor het eerst zagen, maar dat ging snel voorbij.’
De goede en minder goede kanten van leven in Parijs
Parijs is een chaotische stad met op veel plaatsen druk verkeer dat zich lang niet altijd aan de verkeersregels houdt. Ik ben altijd extra op mijn hoede als ik er drukke kruispunten moet oversteken. Voor iemand als Bernard geldt dat uiteraard nog meer. Welke obstakels ondervindt hij nog meer? ‘Het lastigste voor mij zijn auto’s die op de stoep staan geparkeerd. De Parijse metro’s zijn dan weer zeer toegankelijk dankzij de geleidelijnen. Let op: dit geldt alleen voor de metro’s van de RATP. De lange afstandstreinen van de RER zijn minder toegankelijk. Reizen met de bus is moeilijk. Hoe weet je welke bus eraan komt als je bij een halte staat? Daar moet je dus steeds naar vragen. In de toekomst moet er een apparaat bij de bushaltes worden geïnstalleerd dat het nummer van de arriverende bus omroept.
‘In Parijs is het niet zo moeilijk om de juiste winkels te vinden. In andere Franse steden is dat moeilijker, omdat winkels veelal in grote commerciële centra zijn gevestigd. Parijs beschikt over alle mogelijke voorzieningen en instanties die je nodig hebt. Het nadeel is dat de huren hier echt heel hoog zijn. De prijs van een studio of appartement kan ik niet betalen. De meeste gebouwen zijn ook niet aangepast. Ik woon in een studio van het ziekenhuis voor blinden.’
Te weinig stimulans om te werken
Net als in alle overige Europese landen valt het ook in Frankrijk voor personen met een beperking niet mee een job te vinden. Bernard ziet daar ook een duidelijke financiële oorzaak aan ten grondslag liggen. ‘Een blinde die niet werkt, ontvangt 1.400 euro per maand. Dat zet niet direct aan tot zelf actief gaan zoeken. Het lijkt erop dat de overheid niet te veel moeite wil doen om de doelgroep te laten integreren onder de huidige economische omstandigheden. Aanpassingen op de werkplek worden wel vergoed, maar voor privégebruik is het dan weer veel moeilijker aanpassingen vergoed te krijgen. Een vriend van me in Brussel heeft thuis veel meer aanpassingen dan ik.
‘Vergeleken met minder ontwikkelde landen is de situatie in Frankrijk natuurlijk niet slecht. In België zijn er bij mijn weten geen blinde professoren of fysiotherapeuten aan het werk. In Frankrijk wel.’
Schaken voor visueel gehandicapten
Bernard heeft altijd veel aan sport gedaan. Tijdens zijn studie deed hij aan schermen. Ook fietsen op een tandem was een van zijn geliefde bezigheden. Vandaag de dag is hij een verwoed schaker. Het schaken verloopt bij mensen met een visuele beperking op sommige punten anders dan bij zienden. ‘Wij schaken met twee borden. Als ik bijvoorbeeld zeg E2 – E4, dan doe jij die zet op jouw bord en andersom. Het schaakbord zelf is ook aangepast. De zwarte vlakken liggen hoger dan de witte. In het midden van de velden zit een gat om de stukken in te laten vallen. We schaken zowel als blinden tegen elkaar als met zienden. Net als gewone schakers maken we gebruik van een klok. Iedere speler heeft twee uur de tijd om zijn zetten te doen.
‘Officieel zijn er 100 blinde schakers in Frankrijk, maar dat zijn er waarschijnlijk meer. We spelen via Skype en gaan soms naar toernooien. In februari was ik nog in Nederland bij het Nederlands toernooi voor blinden. Ook in Oostende is er normaal gesproken ieder jaar een toernooi. Dit jaar echter niet vanwege de economische situatie. Tot nu toe heb ik nog geen grote prijzen gewonnen, wel medailles.’
Geen zitvlees
Bernard heeft een actief leven achter zich en zit ook nu niet stil. ‘De meeste blinde jongeren doen tegenwoordig niet zoveel dingen zoals ik vroeger deed. Ze blijven bijvoorbeeld thuis van school en volgen thuis onderwijs. Daardoor raken ze geïsoleerd en dat is niet goed. Zelf ga ik vaak op vakantie met mijn vrouw. We zijn onder andere in Kroatië geweest. Daar zijn veel trappen, wat me moeilijk lijkt voor mensen met een lichamelijke beperking. Ik heb zelf geen probleem met traplopen. We willen in de toekomst een bootreis maken naar Cap Nord. Ik heb in mijn vrije tijd geschiedenis gestudeerd en beschik thuis over een scanner waarmee ik boeken kan lezen. Ik heb ook twee jaar Nederlands gestudeerd op Het Nederlands Instituut in Parijs.’
Bernard heeft tot slot tevens muzikale kwaliteiten. ‘Op de blindenschool moesten we allemaal een muziekinstrument leren bespelen. Ik koos voor de piano. Daarom mag je voor mij als muziekvideo Fantasie F-moll van Chopin laten horen.’
Copyright tekst: Johan Peters, 10 juni 2013 - ...